Liedjes die beginnen met een:
Daar
zat een klein zigeunermeisje
Dag meneer de sneeuwman
Dag school, dag school
De boom van duizend
bladeren
De grote banaan uit Afrika
De kop van de kat is jarig
De
stoker en de machinist
De
spin
Deze vuist op deze vuist
Dikkertje Dap klom op de trap
Dit zijn mijn wangetjes
Door de straat,
door de straat rijdt een
autobus
Drie kaboutertjes die dansen
in het bos
Drie kleine kleutertjes
die zaten op een hek
Drie maal drie is negen
Driekoningen,
driekoningen
Daar
zat een klein zigeunermeisje
Daar
zat een klein zigeunermeisje
huilend op een steen.
Huilend, huilend, helemaal alleen.
Sta op, meisjelief, en droog je traantjes af.
Kies er eentje uit de kring,
want anders ben je af.
Tralala,
tralala etc.
Dag meneer
de sneeuwman:
Dag meneer de sneeuwman
waar kom jij vandaan?
Dag
meneer de sneeuwman,
blijf maar staan.
Hier is een bezem, een stok en een hoed.
Dag meneer de sneeuwman,
het staat je goed.
Dag school,
dag school:
Dag school, dag school, daar ben ik weer,
en ik heb je weer zoveel te vertellen,
laat de schoolbel maar weer bellen
langer luieren kan niet meer,
langer luieren kan niet meer!
Dag school, dag school, daar ben ik weer,
'k heb de punten aan mijn potlood geslepen,
want ik heb al lang begrepen:
langer luieren kan niet meer,
langer luieren kan niet meer!
Dag school, dag school, daar ben ik weer,
'k had nog best een beetje thuis willen blijven,
'k moet weer rekenen en schrijven,
langer luieren kan niet meer,
langer luieren kan niet meer!
De boom van duizend bladeren (gekregen van Trees)
De boom van duizend bladeren
ze is zo zielig als wat
Ken je die boom misschien
dan doe jij de spel kien
Anders val je in het water
en dat komt van al het gesnater
De grote
banaan uit Afrika:
De
grote banaan uit Afrika die danste de hele dag
van je bi boe ba ba nanana en iedereen die het zag zei;
hé waar komt die banaan vandaan hé waar gaat ie naar toe
we dansen die banaan achterna van je bie boe ba la loe
De grote banaan uit Afrika die keek toen heel verwonderd
de mensen zongen bi boe ba het waren er wel honderd
ze dansten naar het warme strand
en riepen met z'n allen
lang leve het bananen land
en trap niet op de kwallen
bi boe banana loe
De grote banaan uit Afrika die danste de hele dag
van je bi boe ba ba nanana en iedereen die het zag zei;
hé waar komt die banaan vandaan hé waar gaat ie naar toe
we dansen die banaan achterna van je bie boe ba la loe
De grote banaan uit Afrika
begon opeens te rennen
hij wilde naar het water toe
om lekker te gaan zwemmen
hij trok zijn gele jasje uit en sprong toen in de golven
daar werd hij door een hodge zee haast helemaal bedolven
bi boe banana loe
Die blote banaan uit Afrika
die zwom toen de hele dag
want hij ging terug naar Afrika en iedereen die het zag zei;
hé waar zou die banaan heen gaan
hé waar gaat ie naar toe
hij zwemt terug naar Afrika van je bie boe ba la loe
De kop
van de kat is jarig:
De
kop van de kat is jarig
en de pootjes vieren feest.
Het staartje kan niet meedoen,
want het was pas ziek geweest.
Hij kwam pas uit het ziekenhuis
en had zo’n pijn in z’n keel.
En al dat dansen en dat springen
was hem veel te veel.
De
stoker en de machinist:
De stoker en de machinist,
die hebben de trein, die hebben de trein,
De stoker en de machinist,
die hebben de trein gemist.
Ze dronken samen op de stoep
een kommetje hé, een kommetje hé,
ze dronken samen op de stoep
een kommetje hete soep.
Precies om zeven over elf
Daar reed me de trein, daar reed me de trein
precies om zeven over elf
daar reed me de trein vanzelf.
De mensen schreeuwden overluid:
we willen er gauw, we willen er gauw,
de mensen schreeuwden overluid:
we willen er gauw weer uit.
En als de trein niet stil gaat staan
dan rijdt-ie vana, dan rijdt-ie vana,
en als de trein niet stil gaat staan
dan rijdt-ie vanavond nog.
De spin
Op een heel klein paadje
zig zag paadje,
liep een spin
Liep op héle hoge poten,
waggelpoten
middenin
Spinnetje dacht
Wat loop ik deftig
reuze deftig op en neer
En het zonnetje lachte
en keek vrolijk
op het kleine
spinnetje neer
En de bloempjes in het koren
riepen 'Dag! dag!'
Spinnetje stak zijn kop naar voren
toen hij het zag
Maar toen kwam er
Oooch wat jammer, reuze jammer
Een boerin
en die stapte
Oooch wat jammer, reuze jammer
op de spin....
Nu ligt het paadje heel verlaten
héél verlaten in de zon
en de bloempjes zouden huilen
Traantjes huilen
als 't maar kon...
Deze vuist
op deze vuist:
Deze vuist op deze vuist,
deze vuist op deze vuist.
Deze vuist op deze vuist,
En zo klim ik naar boven.
Dikkertje
Dap, klom op een trap:
Dikkertje Dap, klom op een trap
‘s
morgens vroeg om kwart over zeven,
om de giraf een klontje te geven.
Dag giraf, zei Dikkertje Dap,
weet je wat ik heb gekregen?
Rode laarsjes voor de regen!
‘t Is toch niet waar, zei de giraf,
Dikkertje, Dikkertje, ik sta paf.
O giraf, zie Dikkertje Dap,
‘k moet je nog veel meer vertellen.
Ik kan al drie letters spellen:
a b c, is dat niet knap?
Ik kan ook al bijna rekenen.
Ik kan mooie poppetjes tekenen.
Lieve deugd, zei de giraf,
kerel, kerel, ik sta paf.
Zeg giraf, zei Dikkertje Dap,
mag ik niet eens even bij je
stiekem van je nek afglijen?
Zo maar eventjes voor de grap.
Denk je dat de grond van Artis,
als ik neerkom heel erg hard is?
Stap maar op, zie de giraf,
stap maar op en glij maar af.
Dikkertje Dap klom van de trap
met een griezelige grote stap.
Op de nek van de giraf
zette Dikkertje Dap zich af.
Roetsj, daar gleed hij met een vaart
tot aan ‘t kwastje van de staart.
Boem!
Au!
Dag giraf, zei Dikkertje Dap,
morgen kom ik weer hier
met de trap.
Dit zijn
mijn wangetjes:
Dit zijn mijn wangetjes
en
dit is mijn kin.
Dit is mijn mondje
met tandjes erin.
Dit zijn mijn oren,
mijn ogen, mijn haar.
Nu nog mijn neusje
en dan ben ik klaar.
Door
de straat, door de straat, rijdt een autobus:
Door de straat, door de straat, rijdt een autobus
Van
je pep pep pep, doet die autobus.
Jongens jongens jongens, hoor eens even,
wat een leven, wat een leven.
Jongens jongens jongens, hoor eens even,
wat een leven maakt die bus: PEEEEEEEP!
Drie
kaboutertjes die dansen in het bos:
Drie
kaboutertjes die dansen in het bos.
Eén gaat er weg, die gaat slapen op het mos.
Twee kabouterjes die dansen in het bos.
Eén gaat er weg, want zijn vetertje zit los.
Eén kaboutertje dans nu helemaal alleen.
Hij kruipt vlug in zijn paddestoel
en nu zie je er geen één.
Drie
kleine kleutertjes die zaten op een hek:
Drie
kleien kleutertjes die zaten op een hek,
boven op een hek.
Drie kleine kleutertjes die zaten op een hek.
Op een mooie zomerse dag in september.
Waarover spraken zij, die drie daar op dat hek,
boven op dat hek?
Waarover spraken zij, die drie daar op het hek?
Op die mooie zomerse dag in september?
’t Was over krekeltjes en korenbloemen blauw,
korenbloemen blauw.
’t Was over krekeltjes en korenbloemen blauw.
Op een mooie warme dag in september.
Drie maal
drie is negen:
Drie
maal drie is negen,
ieder zingt zijn eigen lied.
Drie maal drie is negen
en … zingt haar lied.
Driekoningen,
driekoningen:
Driekoningen,
driekoningen,
geef mij een nieuwe hoed.
Want mijn oude is versleten
en mijn moeder mag het niet weten.
Driekoningen, driekoningen,
geef mij een nieuwe hoed.
Heb jij voor ons nog een leuk liedje die hier beslist thuis
hoort,
mail ons die gerust,
klik dan op Diddl hieronder,
ook wanneer je muziek in midi of
wav-bestand hebt, houden wij ons aanbevolen!!