Liedjes die beginnen met een:
Hallo,
hallo, hallo!
Hallo,
meneer de Uil
Hannes loopt op klompen
Hansje
Pansje kevertje
‘k Heb een brilletje al
voor mijn ogen
‘k
Heb een stuiver in mijn hand
Heb je wel gehoord van de
zevensprong?
Helikopter,
helikopter
Herfst, herfst wat heb je te
koop?
Het
egeltje
Het
fluitketeltje
Het
hondje zegt waf
Het
regent, het regent
Holle
bolle Gijs
Hoofd, schouder, knie en teen
Hoor
de wind eens waaien
Hop Marjanneke
Huilend kaboutertje
Hallo, hallo,
hallo!
Hallo, hallo, hallo,
spreek ik met Kato?
Hier Katrien,
ik kan je horen maar niet zien.
Hallo, meneer
de Uil:
Hallo, meneer de Uil,
waar
brengt u ons naar toe?
Naar fabeltjesland?
Uh ja, naar fabeltjesland.
En leest u ons dan voor
uit de fabeltjeskrant?
Ja, ja, uit de fabeltjeskrant.
Want daarin staat precies vermeld,
hoe het met de dieren is gesteld.
Want dieren zijn precies als mensen,
met dezelfde mensenwensen
en dezelfde mensenstreken.
Dat komt allemaal in de krant,
van fabeltjesland, van fabeltjesland, van fabeltjesland.
Hannes loopt
op klompen:
Hannes loopt op klompen.
Zimpe zampe zompe.
Door de plassen dat het spat.
Broek en kousen worden nat.
Moeder roept, Hans, laat dat hoor!
Hannes trapt maar dapper door.
Hij laat zich niet lompen.
Hansje Pansje
kevertje:
Hansje Pansje kevertje,
die klom eens op een hek.
Neer viel de regen,
die spoelde alles weg.
Op kwam de zon,
die maakte alles droog.
Hansje Pansje kevertje,
die klom toen weer omhoog.
'k
Heb een brilletje al voor mijn ogen:
‘k
Heb een brilletje al voor mijn ogen
om te zien wie er dansen mogen.
‘k Heb een brilletje al voor mijn ogen.
‘k Zie het al, ik dans met jou.
'k
Heb een stuiver in mijn hand:
'k Heb een stuiver in mijn hand,
die gaat reizen door het land.
Is hij hier, is hij daar?
als je 'm ziet dan zeg je 't maar.
Heb
je wel gehoord van de zevensprong?
Heb
je wel gehoord van de zeven, de zeven,
heb je wel gehoord van de zevensprong?
Ze zeggen dat ik niet dansen kan,
ik kan dansen als een edelman.
Dat is een.
Heb je wel gehoord van de zeven, de zeven,
heb je wel gehoord van de zevensprong?
Ze zeggen dat ik niet dansen kan,
ik kan dansen als een edelman.
Dat is een. Dat is twee.
Heb je wel gehoord van de zeven, de zeven,
heb je wel gehoord van de zevensprong?
Ze zeggen dat ik niet dansen kan,
ik kan dansen als een edelman.
Dat is een. Dat is twee. Dat is drie.
Heb
je wel gehoord van de zeven, de zeven,
heb je wel gehoord van de zevensprong?
Ze zeggen dat ik niet dansen kan,
ik kan dansen als een edelman.
Dat is een. Dat is twee. Dat is drie. Dat is vier.
Heb
je wel gehoord van de zeven, de zeven,
heb je wel gehoord van de zevensprong?
Ze zeggen dat ik niet dansen kan,
ik kan dansen als een edelman.
Dat is een. Dat is twee. Dat is drie. Dat is vier. Dat is vijf.
Heb
je wel gehoord van de zeven, de zeven,
heb je wel gehoord van de zevensprong?
Ze zeggen dat ik niet dansen kan,
ik kan dansen als een edelman.
Dat is een. Dat
is twee. Dat is drie. Dat is vier. Dat is vijf. Dat is zes
Heb je wel gehoord van de zeven, de zeven,
heb je wel gehoord van de zevensprong?
Ze zeggen dat ik niet dansen kan,
ik kan dansen als een edelman.
Dat is een. Dat is twee. Dat is drie. Dat is vier. Dat is vijf. Dat is zes en
dat is zeven!
De kinderen houden elkaar bij de hand en lopen in een kring. Bij één laten ze elkaar los en zetten ze hun rechtervoet vooruit naar het midden van de kring. Daarna pakken ze elkaar weer bij de hand en zingen het lied opnieuw. Het lied wordt in totaal zeven keer gezongen en bij elke herhaling komt er iets bij. Bij twee zetten ze de linkervoet vooruit, bij drie knielen ze op het rechterbeen, bij vier op het linkerbeen. Bij vijf gaat de rechterelleboog op de grond, bij zes de linkerelleboog. Bij zeven knikt het hoofd naar de grond en ligt iedereen "opgevouwen"
Helikopter,
helikopter:
Helikopter,
helikopter,
mag ik met je mee omhoog?
Hoog in de wolken wil ik wezen.
Hoog in de wolken wil ik zijn.
Helikopter, helikopter,
vliegen is zo fijn!
Herfst,
herfst wat heb je te koop?
Herfst,
herfst, wat heb je te koop?
Duizend kilo blaren op een hoop.
Zakken vol met wind. Ja, m’n kind,
‘k weet niet of jij dat aardig vindt.
Herfst, herfst, wat heb je te koop?
Paddestoelen, honderd op een hoop.
‘k Zet ze voor je neer. Heus meneer,
dat doe ik alle jaren weer.
Herfst, herfst, wat heb je te koop?
Dikke zwarte wolken op een hoop.
Alles in de stad gooi ik nat.
Koop je van mij zo’n regenbad?
Het egeltje
(gekregen van Anneke)
Een egeltje zoekt naar een plek om te slapen,
want als het winter wordt, wordt het te koud.
Misschien is er ergens een hoopje met blaadren,
of ligt er ergens een stapeltje hout.
Toe maar klein egeltje, kruip er maar onder.
Straks als je slaapt vliegt de winter voorbij.
En als je weer wakker wordt dan zie je het wonder.
Dan is het weer lente voor jou en voor mij.
Het fluitketeltje:
Meneer is niet thuis en mevrouw is niet thuis,
het keteltje staat op het kolenfornuis,
de hele familie is uit,
en het fluit en het fluit en het fluit: túúúút!
De pan met andijvie zegt: foei, o foei!
Hou eindelijk op met dat nare geloei!
Wees eindelijk stil asjeblief,
je lijkt wel een locomotief.
De deftige braadpan met lapjes en zjuu
zegt: Goeie genade, wat krijgen we nu?
Je kunt niet meer sudderen hier,
ik sudder niet meer met plezier!
Het keteltje jammert: Ik hou niet meer op!
Het komt door m'n dop! Het komt door m'n dop!
Ik moet fluiten, zolang als ik kook
en ik kan het niet helpen ook!
Meneer en mevrouw zijn nog altijd niet thuis
en het keteltje staat op het kolenfornuis,
het fluit en het fluit en het fluit.
Wij houden het echt niet meer uit… Jullie?
Het hondje zegt
waf:
Het hondje zegt waf
en de duif zegt roekoe.
Het eendje zegt kwak.
Maar wie zegt er niets!
Dat is de slak.
Het
regent, het regent:
Het
regent, het regent,
de pannetjes worden nat.
Daar kwamen drie soldaatjes aan,
die vielen op hun gat, kletsnat!
Holle bolle Gijs
Heb je wel gehoord van die holle bolle wagen
waar die holle bolle Gijs op zat
Hij kon schrokken
grote brokken
een koe en een kalf en een heel paard half
een os en een stier en zeven tonnen bier
een schuit vol schapen, een kerk vol rapen
En nóg kon die Gijs van de honger niet slapen
Hoofd,
schouder, knie en teen:
Hoofd,
schouder, knie en teen,
knie en teen.
Hoofd, schouder, knie en teen,
knie en teen.
Ogen, oren, puntje van je neus.
Hoofd, schouder, knie en teen,
knie en teen.
Hoofd, schouder, knie en teen,
knie en teen.
Hoor de
wind eens waaien:
Hoor
de wind eens waaien:
hoei hoei hoei!
Zie de bomen zwaaien:
oei oei oei!
Ga niet zo tekeer,
jij lastige meneer.
Ik blijf lekker binnen.
Wat een lelijk weer!
Hop Marjanneke:
Hop Marjanneke,
stroop in 't kanneke,
laat de poppetjes dansen,
eerst was er de prins
in 't land,
en nu die kale Fransen.
Hop Marjanneke,
stroop in 't kanneke,
hop Marjanneke Jansen.
Hij wiegt het kind,
hij roert de pap,
en laat zijn hondje dansen.
Huilend
kaboutertje: (zie ook Daar zat een klein
zigeunermeisje)
Zat een klein kaboutertje,
te huilen op een steen,
huilend huilend,
heel de dag alleen.
Sta op kaboutertje.
droog je traantjes af.
Kies er eentje uit de kring,
die dansen mag.
Heb jij voor ons nog een leuk liedje die hier beslist thuis
hoort,
mail ons die gerust,
klik dan op Diddl hieronder,
ook wanneer je muziek in midi of
wav-bestand hebt, houden wij ons aanbevolen!!